Algemene probleemoplossingsmethoden voor elektronische kraanweegschalen

1

Met de ontwikkeling van de wetenschappelijke samenleving is de elektronische draadloze kraanweegschaal ook voortdurend bezig met innovatie.Het kan een verscheidenheid aan functie-instellingen realiseren, van eenvoudig elektronisch wegen tot vele updatefuncties, en kan op vele terreinen breed worden gebruikt.
1. De indicator kan niet worden opgeladen
Als er geen reactie is bij het aansluiten van de oplader (dat wil zeggen, er is geen spanningsweergave op het display van de oplader), kan dit te wijten zijn aan overontlading (spanning lager dan 1V) en kan de oplader niet worden gedetecteerd.Druk eerst op de ontlaadknop van de oplader en plaats vervolgens de indicator.

2. Er is geen weegsignaal nadat het instrument is gestart.
Controleer of de batterijspanning van de weegschaal normaal is, sluit de zenderantenne aan en schakel de zendervoeding in.Als er nog steeds geen signaal is, controleer dan of het indicatiekanaal overeenkomt met de zender.

3. De afgedrukte tekens zijn niet duidelijk of kunnen niet worden getypt
Controleer of het lint eraf valt of dat het lint geen drukkleur heeft en vervang het lint.(Het lint vervangen: Nadat u het lint hebt geïnstalleerd, houdt u de knop ingedrukt en draait u deze een paar keer met de klok mee.)

4. Problemen met het printerpapier bij het afdrukken
Controleer of er te veel stof is en reinig de printerkop en voeg sporen smeerolie toe.

5. Cijfers die rondspringen
De frequentie van het lichaam en het instrument kan worden gewijzigd als er interferentie is van de elektronische balans met dezelfde frequentie in de buurt.
6, als u het balanslichaamsdeel van de voeding inschakelt en constateert dat de batterijlijn of batterijverwarming,
verwijder de batterijhouder en plaats deze opnieuw.

Opmerkingen over het gebruik van een elektronische kraanweegschaal:

1. Het gewicht van het artikel mag het maximale bereik van de elektronische kraanweegschaal niet overschrijden

2. De elektronische kraanweegschaalbeugel (ring), haak en hangend object tussen de aspen mogen geen vastzittend fenomeen zijn, dat wil zeggen dat in de verticale richting van het contactoppervlak zich in de middelpuntpositie moet bevinden, niet aan twee zijden van de contact en vastzitten, er moeten voldoende vrijheidsgraden zijn.
3. Bij het rennen in de lucht mag het onderste uiteinde van het hangobject niet lager zijn dan iemands lengte.De operator dient een afstand van meer dan 1 meter tot het hangende object te bewaren.

4. Gebruik geen stroppen om voorwerpen op te tillen.

5. Wanneer de elektronische kraanweegschaal, tuigage en hijsarmatuur niet werken, mogen er geen zware voorwerpen worden opgehangen, ze moeten worden gelost om permanente vervorming van onderdelen te voorkomen.


Posttijd: 14 september 2022